Ronald Gipharts constante drank is bier

26 juni 2020

Zijn eerste biertje dronk hij in café Eemlust, aan de rand van Baarn. “In mijn herinnering vond ik dat meteen erg lekker, maar dat kan ook zijn omdat na bessenjenever alles prima smaakt.” Ronald Giphart over bier, brouwen en zijn nieuwste boek Alle tijd.

Dat bier zijn constante drank is, staat als een paal boven water. “Er zijn weken dat ik niet taal naar wijn of whisky, dranken waar ik ook van houd, maar bier drink ik altijd.” Echt vaste merken heeft hij niet hoewel hij wel trouw is aan bier van Vandestreek, Maximus, De Leckere, Jopen, Oedipus, De Molen, de Kaapse Brouwers en nog wat crafbeer-brouwers. Zijn top 3? “IPA, Saison en Kölsch. Maar pin me er niet op vast, morgen heb ik weer een andere voorkeur”, grijnst de schrijver.

Lugubere bocht

Ach, hij weet die allereerste keer bier drinken nog zo goed. “Ik woonde in Soestdijk en de vriendenkring waartoe ik behoorde had Eemlust uitgekozen als hang-out. De andere cafés werden namelijk bezocht door echte leuke gangs.” Op de eerste paar kroegavonden dronk de schrijver geen bier, maar bessenjenever. “Dat was zo’n lugubere bocht dat we na een paar avonden overschakelden op pils."

Djogo’s

Al pratende over bier, schiet Giphart in de lach. Vertelt dat hij ooit met een groep schrijvers op tournee was in Suriname. “Op een vrije dag zat ik in mijn eentje op een terras genaamd ’t Vat in Paramaribo om in alle rust wat te schrijven. Onverwachts kwam ik daar een kennis uit Utrecht tegen, met wie ik in mijn thuisstad eigenlijk nog nooit iets had gedronken. Mijn kennis, die tijdelijk in Suriname werkte, stelde voor om een parbo te bestellen, oftewel lokaal rijstbier. Dat bier wordt daar verkocht in zogenaamde ‘djogo’s’, literflessen.”

Ideaal bier

Aarzelend bestelden de mannen een liter. Giphart: “Nu is licht rijstbier de ideale drank op een zonnig terras. Na onze eerste djogo bestelden we een tweede. En een derde. Uiteindelijk hebben we die middag zeven djogo’s genuttigd. Van schrijven is die dag niet veel meer gekomen. Noch van iets anders.”

Fust Saison

Bier drinkt hij aan het einde van de middag. Voor de maaltijd. Tijdens de maaltijd. Na de maaltijd. Voor het slapengaan. En tussendoor. Zelf bierbrouwen is niet een van zijn talenten. Oh ja, zeker wel eens geprobeerd, samen met zijn oudste zoon, maar het mislukte jammerlijk. “Ook kreeg ik op mijn vijftigste verjaardag van mijn vrienden een groot brouwpakket, dat ik -ik ben nu 54- nog steeds niet heb gebruikt. En ik heb een paar keer in de keuken van brouwer Erik Trapman van De Leckere een fust Saison gebrouwen."

Alle tijd

Bier loopt als een rode draad door zijn leven en in speelt een belangrijke rol in zijn nieuwste boek Alle tijd. “Het gaat over zes vrienden die elkaar eind jaren tachtig in Utrecht ontmoeten. Hun vriendschap wordt gesmeed in Berlijn, tijdens de Val van de Muur. Een paar jaar later zijn vijf van de vrienden op vakantie in Florida, waar ze om hun reis te betalen werken bij een pub. Terug in Nederland besluiten ze met z’n zessen een bierbrouwerij aan de Utrechtse Oude Gracht te beginnen. Deze brouwerij komt er uiteindelijk, en aanvankelijk gaat alles goed tot de vraag opkomt: hebben we een brouwerij omdat we vrienden zijn, of zijn we vrienden omdat we een brouwerij hebben? De vriendschap komt onder druk te staan, en daarmee ook het bedrijf. Vijfentwintig jaar nadat ze de brouwerij begonnen kijken ze terug op wat er allemaal is gebeurd in hun leven”, vat Giphart zijn boek samen.

Foto: Marc Deurloo